Vier decennia na de eerste release van Igloo is de situatie in de muziekwereld en in het bijzonder de jazzsector ongewijzigd. Onafhankelijke artiesten en kleine labels worden nog steeds in de verdrukking geduwd door de megaconcerns. De ploeg achter het Waals-Brusselse label geeft de strijd gelukkig niet op. Hoe ze de voorbije veertig jaar overbrugden en erin slaagden bijna vijfhonderd opnamen uit te brengen in diverse genres (jazz, hedendaags klassiek, chanson, rock) en onder verschillende vormen (vinyl, 45-toeren, cd) kan je lezen in ‘Igloo Records en 40 mouvements’.
Toen Daniel Sotiaux het idee opvatte om een platenlabel op te richten was het nog een grote woestenij op dat gebied in ons land. Er bestonden geen gelijkaardige initiatieven in België. Vooral politiekers keken raar op toen daar plots een rare snuiter kwam aankloppen voor financiële steun en dat nog wel voor jazz en avant-garde. Du jamais entendu!
Niet minder dan elf auteurs penden hun bijdragen onder het alziend oog van Daniel Sotiaux (voorzitter en oprichter van Igloo Records) en journalist Jean-Pierre Goffin. Het werd geen saaie encyclopedische aaneenschakeling van namen en feiten maar een verhaal in veertig hoofdstukken waarbij analyses van de politieke en economische situatie afgewisseld worden met anekdotes van muzikanten gekoppeld aan de nodige cijfergegevens.
Je kan chronologisch of zigzaggend in het boek snuisteren. Het is alleszins een uitgelezen gelegenheid om de jazzgeschiedenis ten zuiden van de taalgrens beter te leren kennen. Er was trouwens steeds een sterke link met Vlaanderen, van de opnamen in de Beursschouwburg door de ACT Big Band (1981) tot de recente releases van Flat Earth Society. En dan hebben we het nog niet over de fotoarchieven gehad. Probeer de leden van Maximalist! maar eens te herkennen op die beelden uit de oude doos. Of Philip Catherine in short met Chet Baker en Jean-Louis Rassinfosse. Het is bovenal een mooie kans om muzikale pareltjes uit het verleden te (her)ontdekken zoals ‘Oscar’ van Philip Catherine (met Dré Pallemaerts, Trilok Gurtu en Joe Lovano) of ‘Never Let Me Go’ (van Jacques Pelzer – met o.a. Barney Willen en dochter Micheline).
‘Igloo Records en 40 mouvements’ (uitsluitend in het Frans) strandt niet in een genoegzaam terugblikken. Er wordt tevens naar de toekomst gekeken. Ze zijn zich ervan bewust dat er alternatieve inkomsten gegenereerd dienen te worden. Verschillende mogelijkheden worden hiervoor overwogen. Gedurfd in deze tijden is dat ze vol overtuiging blijven geloven in de cd (vooral meer en meer als kunstobject) naast weliswaar de digitale kanalen en beperkte uitgaven op vinyl.
Een meer dan interessant naslagwerk, zelfs en vooral nu de digitale informatiebronnen de Heilige Graal vormen. Met vermelding van zo een twaalfhonderd namen is de index daarbij een dankbaar hulpmiddel. Uitgegeven door Arsenic in de reeks ‘Les voies de la création culturelle’ waarin ook al ‘Sur la piste du collectif du lion…une aventure plus que musicale’ (over de hele Luikse scene die ontstond in de jaren tachtig) verscheen.
(Georges Tonla Briquet)